fictieautobiografie
Al heel mijn leven laat ik me meeslepen door verhalen, boeken... De ene periode al wat meer dan de andere. Er waren periodes waarin ik lezen beschouwde als tijdverlies, andere periodes had ik er nood aan mezelf te verliezen.

Elke avond voor het slapen gaan zat mama of papa aan de rand van mijn bed met een heel dik boek. Ik herinner me nog goed dat het een boek was waarin 356 verhaaltjes stonden voor het slapen gaan, meestal gebracht door de kerstman, net voor het nieuwe jaar dat bijna weer begon. Zo hadden we één jaar een boek over berenavonturen, het volgende jaar over poezen ... Soms hadden we het boek niet, op reis bijvoorbeeld, en dan was het de taak van papa om een verhaaltje te verzinnen. Verzinnen kon je het echter niet echt noemen. Papa is een visser, en het verhaaltje ging dan ook vaak over de dikke vis die hij die dag gevangen had. Als dat het onderwerp niet was, hadden mijn zus en ik na enkele zinnetjes wel begrepen dat het verhaaltje over de voorbije dag ging. Niet echt origineel, maar ik vergeet nooit dat hij steevast afsloot met te zeggen hoe trots hij wel niet was op zijn twee dochtertjes.
Naast voorlezen was mama ook veel bezig met mij liedjes te leren. Al voor ik naar de kleuterklas ging, kende ik bijna alle kinderliedjes. De liedjes die mama zelf het leukst vond, waren volgens mij 'Hansje pansje kevertje' en 'Zeppelin'. Die zong ze heel vaak met mij. Na al die jaren ken ik die liedjes nog steeds uit het hoofd.

Naar de film gingen we niet vaak, ik herinner me de eerste keer nog dat ik naar de cinema ging. Samen met mijn nichtje gingen we 'Teigetjes film' kijken. Toen we binnen kwamen was het al donker in de zaal en werd ik bijna verblind door het felle licht dat voor enkele seconden van het scherm kwam. Pas wanneer we op de tast ons rode zitje hadden gevonden, viel het me op wat voor een reuzenscherm dat was.
Tv kijken was nog zoiets dat ik niet zo vaak deed. Mijn interesse ging meer uit naar tekenen en kleuren, het is dus geen verrassing dat ik naast Nederlands voor het vak P.O. heb gekozen. Wanneer ik wel tv keek, was dat vaak omdat mijn zus al aan het kijken was. Vooral als oma op ons moest passen zaten we dikwijls samen voor de buis. Ik vond het meestal vervelend om zelf de tv aan te zetten en daarbovenop nog een programma of film te kiezen, maar als mijn zus dat dan al gedaan had was het makkelijk om mee te kijken. Wanneer ik ook maar even kwam kijken naar wat mijn zus aan het doen was, werd ik als het ware in de film of het programma gezogen en bleef ik meekijken.
In de lagere school heb ik bijna het hele aanbod jeugdboeken uit de bib gelezen. Daar zat mijn slaapprobleem voor iets tussen. De enige effectieve manier om in slaap te geraken was lezen. De ene keer had ik maar enkele pagina's tot een hoofdstukje nodig om in slaap te vallen, de andere keer wel een half of zelfs een heel boek.

Het eerste boek dat ik zelf las was een boekje van Winnie de Pooh waarin Janneman Robbinson zijn speelgoedblokken kwijt is. Dat boekje kende ik helemaal vanbuiten. Martha B konijn is nog zo een van die boekjes die ik zoveel gelezen heb dat ik het vanbuiten kende. Wat ik me daarna nog herinner is dat we op school met de leesmama's boekjes begonnen te lezen per niveau. Meestal vond ik dat wel leuk, maar vaak vond ik het vervelend dat ik op mijn beurt moest wachten om een zinnetje te mogen lezen.

Naast die leesactiviteiten ging ik zelf ook nog naar de bib. In het begin las ik boekjes van maan-roos-vis en andere boekjes voor het leesniveau dat ik toen had, later wat moeilijkere boeken. Zoals ik al vermeldde heb ik heel erg veel boeken gelezen uit de bib van onze school. In het begin was ik een enorme fan van de boekjes van Marc de Bel en wat later las ik de boeken van Roald Dahl met heel veel plezier. Een tijdje geleden was er een verfilming van het boek 'de Heksen' van Roald Dahl, en dat bracht me helemaal terug naar de avonturen die ik 'beleefde' voor ik ging slapen.
In het lager las ik niet alleen, ik schreef ook. Ik wou later schrijfster worden. De boeken die ik las wakkerden mijn fantasie enorm aan. Dat zag je dan ook in de stukjes die ik schreef, vaak gingen die stukjes over gelijkaardige onderwerpen. De dramatische basissituaties kwamen vaak overeen. Het is niet zo dat ik een goede schrijfster was, door mijn enthousiasme vergat ik vaak mijn zinnen af te maken. Dat maakte dat de verhaaltjes later moeilijk te herlezen waren.
In de middelbare school zwakte mijn interesse voor boeken stilaan af. Ik vond mijn weg niet in de jeugdboeken. Het gevoel dat ik kreeg als ik zo'n boek las, was niet hetzelfde als voordien. Ik miste wel een boek voor ik ging slapen maar wanneer ik naar de bib ging, had ik niet het gevoel dat ik vond wat ik zocht. De covers spraken mij niet aan, de schrijfstijl sprak mij niet aan... en dan ben ik maar min of meer gestopt met lezen. Op de leeftijd waarop veel leeftijdsgenootjes stilaan wat motivatie vonden om te lezen, verloor ik die van mij stilaan een beetje.
Dat wil echter niet zeggen dat ik niet meer graag boeken las. Zoals ik het hiervoor al vermeldde miste ik het lezen wel echt. Vaak overwoog ik nog een bibliotheekbezoekje, maar uiteindelijk had ik ook niet zo veel tijd meer om te lezen. Ik moest elke avond na school lang studeren, had een vriendje en zat bij de Chiro. De enige boeken die ik in die tijd nog las, waren die die de school ons verplichtte te lezen.
Een van die boeken was ‘Komt een vrouw bij de dokter’. Dit vond ik een van de fijnste boeken die ik in mijn middelbare schoolcarrière heb gelezen. Wat me nog meer in het verhaal trok, was dat we er in groepjes een kortfilm over moesten maken. Na een tijdje filmen zit je echt helemaal in het boek. Maar lang niet al die boeken las ik met evenveel enthousiasme. Na enkele jaren op de middelbare school had ik het echt hélemaal gehad met oorlogsverhalen. Mijn probleem met oorlogsverhalen was dat ze mij totaal niet konden boeien en dat ze enorm aanvoelden als een ver-van-mijn-bedshow. En elk jaar passeerden er zo minstens twee boeken de revue. Die oorlogsverhalen waren niet echt bevorderlijk voor mijn leesmotivatie.
Na een tijdje zocht ik een nieuwe manier om me te verliezen in verhalen. Die vond ik min of meer in tv-series. Mijn


Nadat ik alle leuke series bijna had uitgekeken, ben ik terug op zoek gegaan naar leuke boeken. Die vond ik de afgelopen jaren vooral in de Franse literatuur. Tot vorig jaar studeerde ik nog Toegepaste Taalkunde Frans en Spaans, en verloor ik me geregeld in een Franstalig of Spaanstalig boekje of magazine. Guillaume Muso is een van mijn favoriete Franse auteurs, terwijl ‘Une année chez les Français’ van Fouad Laroui, een man die ook Nederlandstalige literatuur schrijft, het beste boek is dat ik tot nu toe in het Frans heb gelezen. Muso is een schrijver die vaak mysterie in zijn verhalen verwerkt, terwijl in het boek van Laroui de humor en de dubbele bodem het verhaal boeiend maken.
In de Nederlandse literatuur had ik toen mijn weg nog niet zo gevonden. Voorbije zomer ben ik bij gebrek aan Franse boekjes begonnen aan de Nederlandstalige boekencollectie van mijn zus. Ze leest heel veel jeugdboeken in het genre van ‘The Hunger Games’ waardoor ik op enkele maanden een stuk of tien boeken van dat genre heb gelezen. Maar als ik dan zelf boeken ga kopen, betrap ik mezelf er vaak op dat ik eerder naar een informatief boek grijp dan naar fictie. In de zomer accepteer ik het makkelijker dat ik boeken lees puur voor de ontspanning, maar door het jaar ben ik meer op zoek naar een boek dat mijn kennis bijschaaft. Zo vulde ik recent mijn boekencollectie aan met boeken over sterrenkunde, psychologie… Ook met een tijdschrift kom ik niet snel thuis, tenzij het een anderstalig tijdschrift is in functie van het leren van die taal.

Dat wil echter niet zeggen dat ik fictie niet apprecieer, in tegendeel. Ik koop misschien niet snel boeken van dat genre, maar ik leen ze wel. Momenteel ben ik ‘De jongen in de gestreepte pyjama’ aan het lezen. Ik heb het boek niet zelf gekocht, het is een boek van mijn zus. Het verhaal sleept me wel enorm mee. Ik hou normaal niet van oorlogsverhalen, maar in dit verhaal ligt de focus niet echt op de oorlog. Het verhaal wordt beleefd door een jongentje dat zich eigenlijk niet bewust is van de oorlog. Dat maakt het boek zo onschuldig en maakt dat je de oorlog beleeft alsof er eentje in je kindertijd zou begonnen zijn. Een maand geleden was ik ‘Paper Towns’ aan het lezen, een heel mooi boek dat vol zit met verrassende wendingen.

De boeken die me het meest zijn bijgebleven uit mijn middelbare schoolcarrière zijn ‘Het Beest’ van Wendy Stroobant en ‘Komt een vrouw bij de dokter’van Kluun. Dat laatste boek bleef me vooral bij door de puurheid en harde realiteit van het verhaal. Het Beest is een boek dat vooral is blijven hangen vanwege het mysterie.
De boeken uit mijn lagere schoolcarrière die me zo zijn bij gebleven dat ik ze mij nu nog steeds herinner zijn ‘Het oneindige verhaal’ en ‘Gullivers reizen’. Het oneindige verhaal is zo een voorbeeld waarbij het boek beter is dan de film. In het boek zijn de psychologische thema’s zoals jaloezie en hebzucht veel duidelijker aanwezig dan in de film. De schrijver, Michael Ende, was dan ook helemaal niet blij met de film. Het boek Gullivers reizen sprak mij vooral aan omdat het zo dik was. Het was in die tijd nog wel een beetje te moeilijk voor mij, maar ik hield toen wel van uitdagingen op vlak van literatuur.
Als ik dan een lijstje zou maken van de boeken die me algemeen het meest zijn bijgebleven kom ik tot een top vijf met daarin: Gullivers reizen, Het oneindige verhaal, het Beest, Komt een vrouw bij de dokter en Paper towns.
Lezen heeft altijd wel een belangrijke rol gespeeld in mijn leven. Het heeft eventjes op een laag pitje gestaan maar momenteel lees ik weer net zo graag als vroeger. Ik merk ook dat ik altijd op zoek ga naar mysterie in verhalen. Lezen heeft voor mij een ontspannende functie maar ik vind het ook belangrijk dat ik er iets uit kan leren.